De plaats Klemtu en directe omgeving is de thuisbasis van de indiaanse stammen Kitasoo (ook Tsimshian genaamd) die aan de noordkust woonden en Xai'xais (vroeger de Hihg-hais) die aan de centrale kust leefden. Tot de Europeanen in het gebied arriveerden woonden de stammen in kleine dorpjes die verdeeld waren rond de rivieren. De stam had een sociale, politieke en hiërarchische structuur die werd ondersteund door zeer uitgebreide ceremonies. Er bestond geen overkoepelende macht. Ieder dorp, met daarbinnen een onderverdeling per familie, had zijn eigen manieren en tradities om problemen of geschillen op te lossen en tot besluiten te komen.
Men kon herkennen bij welke familie iemand hoorde aan de hand van vier tekens: Orka, Wolf, Raaf en Adelaar. Aan elk teken waren ook bepaalde rechten en plichten verbonden. Zo werd een onderscheid gemaakt met betrekking tot onder andere het recht op jagen, vissen, het land bebouwen of het uitvoeren van ceremonies.
De mensen van de stam waren tot de komst van buitenstaanders behoorlijk honkvast door de overvloed aan voedsel en middelen in hun leefomgeving. Er waren zodoende geen redenen om verder te trekken. Mede hierdoor bleef er veel tijd over om kunst te bedenken en uit te werken. Vandaag de dag hebben de oorspronkelijke bewoners van Klemtu officieel alleenrecht op het gebied rond de Great Bear Rainforest.
In 1982 schreven zij een ‘Statement of Comprehensive Claim’ waarin zij aangaven wie ze waren en waarom ze recht dachten te hebben op Great Bear Forrest en omgeving. Deze verklaring werd voorgelegd aan de Canadese regering, waarop in 2000 nog een aanvulling volgde met een ‘Land and Resource Protection Management Plan’, dat uiteenzette hoe de gemeenschap haar rechtmatige nalatenschap zou beschermen op een duurzame manier. Beide stukken leidden er uiteindelijk toe dat de Kitasoo en Xai'xais inderdaad het land toegewezen kregen en dat delen van het gebied beschermd werden verklaard.